Gisterenavond, na zeker 85 km, nogal moe toegekomen in Sainte-Foy-la-Grande, vlakbij de mooie Dordogne rivier in het Entre-deux-mers gebied tussen de Garonne en de Dordogne. Ik heb een super gezellige (antieke) kamer in een gîte “Le Point d’Orgue”. De eigenaar Emmanuel heeft zijn hele leven lang gewerkt als brocanteur / antiquaire. Hij heeft allerlei voorwerpen en meubels verzameld die hij nu in dit huis met drie gastenkamers heeft verwerkt.
Ik was er gisterenavond rond 17 uur en rond 18 u was ik al in slaap gevallen. Later rond 21 uur wakker geworden en wat ik nog bij had opgegeten. Een petit pain au chocolat, een paar koekjes en een appel en een pintje; dat was alles maar meer hoefde ik echt niet.
Vandaag wordt een speciale dag: Tim en twee van zijn kinderen , Floris en Moses, samen met oma Magda, mijn vrouw, zijn vanuit Leuven gisteren met de wagen vertrokken en komen me bezoeken om te zien of alles OK is met mij. We hebben afgesproken in een dorpje buiten de stad la Réole. Magda brengt me wel een nieuwe computer want mijn oude Lenovo is gevallen en maakt soms rare geluiden. Later meer over hun bezoek.
Na een uitstekend ontbijt, met door Emmanuel zelfgebakken pannenkoeken en brioche brood, gewoon stokbrood , zelfgemaakte confituren en een reeks honingsoorten die ik van hem moet proeven, ben ik wat later dan anders de deur uit. Hij geeft me nog een paar pannenkoeken mee voor onderweg: super lief. Rond tien uur sta ik aan de statige Dordogne rivier die blaakt in de zon. Daarna fiets ik zalig en rustig door het Entre-deux-mers gebied waar praktisch niets anders dan wijngaarden zijn. Het is een gekende, AOC Appellation d'Origine Controlée, in de Bordeaux streek. Mijn vader, Etienne, dronk zeer graag de witte wijnen uit die streek zowel de droge als de zoete.
Ik volg de via Lemovicensis verder en eerst gaat het naar de mooie abdijkerk van Saint-Ferme. Een kleine gemeenschap van de door de heilige Benedictus van Nursia (480-547) opgerichte orde, bouwde er in de 6e eeuw een versterkt klooster. Ze leefden in Saint-Ferme vanaf de 7de eeuw. Rond 1080 worden ze vervangen door andere Benedictijner monniken, de Mauristen (soms Maurinen genoemd) . Maurus was een leerling van Benedictus in de 6e eeuw; ze zijn gekend voor hun eruditie en geletterdheid. Hij zou de regel van benedictus hebben ingevoerd in Gallië. Deze Mauristen bouwden er de huidige abdij in de 11de en 13de eeuw, om pelgrims die naar Compostela gingen te verwelkomen en te verzorgen.
De 13de-eeuwse abdijgebouwen veranderden voortdurend. Ze zijn gerangschikt rond een geplaveide binnenplaats. Tijdens de Honderdjarige Oorlog, tussen Engeland en Frankrijk in de 14-15de eeuw, werden de gebouwen versterkt. Ramen werden dichtgemetseld of veranderd in schietgaten. In de 16de en 17de eeuw, tijdens de godsdienstoorlogen, werden de kloostergebouwen opnieuw aangepast om nog beter verdedigbaar te zijn. De ingang kreeg twee krachtige steunberen en in het plafond boven de ingang werd een opening gemaakt (assommoir) waardoor men voorwerpen op de aanvallers kon gooien. "Assommer" betekent in het Frans iemand KO slaan. Vandaag zie je er dus een echt versterkt klooster dat echt indruk op de bezoeker maakt. Binnen in de sobere en indrukwekkende kerk zijn er vooral in het koor nog zeer mooie kapitelen te zien; onder andere één van David en Goliath, een verhaal van het OT.
Het mooie kapiteel van het gevecht tussen David en Goliath (l) van de abdij van Saint Ferme (r.) Vlaming Bart en twee andere Canadese pelgrims (m) voor de abdij van la Réole
Dit klooster maakte heel wat mee, maar nu is het rustig geworden in het dorpje. Voor de kerk ontmoette ik er drie pelgrims uit Leuven. Marc was begin april uit Leuven vertrokken naar Santiago en een koppel vrienden, Ann en Joris, hebben zich bij hem gevoegd en stappen met hem mee gedurende enkele dagen mee alvorens terug naar België te gaan. Vele formules zijn mogelijk op de camino.
Mijn tweede grote halte voor vandaag is La Réole, waar een mooi stadje met nog een grote benedictijner abdij op mij wacht. Onderweg stop ik bij een “comptoir agricole”, een winkel, die alle lokale producten van de landbouwers verkoopt. Ik koop er bio-brood, wat bio-paté en wat bio-kaas van koeienmelk. Dit blijkt allemaal heel lekker te zijn als ik het opeet voor de ingang van de kerk van de abdij in La Réole. Op dat pleintje is er de zaak van een kapster en ze heeft , covid bewust, voor haar deur een tafeltje met parasol met twee stoelen waarop haar klanten buiten kunnen wachten. Plots gaat haar parasol met een windstoot vliegen en prompt loopt ik er achter en breng haar de parasol terug. Ze komt buiten uit haar kapsalon en bedankt me nadrukkelijk voor mijn goede daad. Als ze ziet dat ik in de hand een sandwich heb, nodigt ze me uit verder te eten aan haar tafeltje onde de parasol uit de zon. Lekker in de schaduw met het zicht op de abdijkerk...beter kan het niet.
De middeleeuwse stad La Réole (4400 inwoners) is gelegen aan de Garonne. Het stadje groeide op rond een klooster dat in de 7e of 8e eeuw werd gesticht, dat in de 11e eeuw werd hervormd en de naam Regula ( de regel) kreeg, vanwaar de naam Réole. Het is echt een stadje van kunst en geschiedenis, met mooi geplaveide straatjes, vakwerkhuizen uit de 15de eeuw, het Benedictijnse klooster met kloostergangen en nog vele andere historische gebouwen. Bezienswaardigheden genoeg : Het 18de-eeuwse Benedictijnenklooster herbergt nu de diensten van de stad; de kerk Saint-Pierre, gebouwd in de 12de eeuw en vervolgens ontmanteld en herbouwd in de 17de eeuw; het kasteel Quat'Sos, gebouwd gedeeltelijk door Lodewijk VIII van Frankrijk en door Hendrik II van Engeland! De 100-jarige oorlog was hier ook.
Op de plaats van een fort uit de 12de eeuw dat de Garonne domineert, staat het oude stadhuis, een van de oudste civiele gebouwen in Frankrijk. Dit stadhuis werd aan de stad geschonken door de Engelse koning Richard Leeuwenhart. Het stadje beleefde een commerciële bloei dankzij het vervoer over de rivier en vooral dankzij de wijnhandel.
La Réole: het oude stadhuis (l) kloostergang van de abdij (m) en Saint Pierrekerk (r) ernaast
Al die gebouwen vormen samen een harmonieus architectonisch ensemble waar het aangenaam rondwandelen is. Aan de Saint Pierrekerk wandelt een pelgrim rond en hij, Bart, zegt me onmiddellijk in het Nederlands goede middag. Dat doe ik altijd, zegt hij, eerst in het Nederlands en dan in het Frans. Hij is griffier van een rechtbank en heeft extra vakantie genomen om naar Santiago te stappen waar hij begin juli moet zijn. Hij stapt gemiddeld 30 km. per dag. Nu wacht hij op een dame uit een gastgezin die hem komt ophalen en waar hij deze nacht in halfpension zal overnachten. Verschillende “Associations régionales des amis de Saint Jacques” helpen zo pelgrims: een prachtig initiatief. Hij vertelt me boeiende verhalen over zijn lange tocht. Samen hebben we nog een gesprek met twee Canadese pelgrims; vooral rond de vraag wat brengt Canadezen hier?
Ik zou blijven luisteren maar ik heb met Magda, Tim, Floris en Moses afgesproken in Lamothe-Landerron op ongeveer 8 km van La Réole. Ik stop nog even in dat dorp om in een Vial, een kleine Casino winkel, frisse drank te kopen voor ons allen, en rij verder. Plots, aan een kruispunt, sta ik neus aan neus met Magda, Tim, Floris en Mozes. Het wordt een hartelijk en uitbundig weerzien: drie weken heb ik hen niet gezien en ik heb hen super hard gemist. Ook Rientje was superblij hen te zien; hij fladderde opgewekt met zijn veelkleurige vleugels in het rond. Bert en Wim hielden zich wat opzij en zagen dat het fijn was. Ze genoten mee.
We zijn samen lekker gaan eten in een bastide-stadje wat verder in Monségur. We aten in “la pièce de boeuf”, de naam van het restaurantje onder de overdekte arcades spreekt voor zich en het vlees (en de vis) zijn er voortreffelijk.
Na drie weken blij weerzien i: opi en Motje (l), opi met mama Magda (m); opi met zoon-papa Tim , Floky en Motje (r)
Morgen als ik de rivier de Garonne oversteek ben ik uit het Entre-deux-mers gebied. Later komen de Dordogne en de Garonne stroomafwaarts samen om naar Bordeaux te stromen en de Atlantische oceaan. Ze vormen daar de Gironde.
Morgen, na het ontbijt, neem ik al afscheid van mijn familie. Zij gaan naar het noorden, naar huis en ik fiets de Landes in naar het zuiden. Niet alleen, want ik heb mijn drie engelbewaarders altijd mee. Spanje is nog maar enkele dagen fietsen. Op 3 juli zien we elkaar terug in Villafranca del Bierzo want vandaar stap ik met vier kleinkinderen: Bruno, Leo, Floris en Moses samen met Magda, Ann onze dochter en Solédad, de mama van Bruno en Léo, te voet verder naar Santiago. Samen voor het Rinus-Pinifonds.
De statige Garonne volop in de zon onder een staalblauwe hemel
Comments