Magda en ik waren vroeg wakker. Zij had een onrustige nacht achter de rug met veel hoestbuien. Ik vraag onmiddellijk dat Magda opnieuw een covid-test doet. En helaas, het resultaat is positief. Oma heeft dus ook covid. Dat betekent dat we weer een ander scenario moeten uitwerken voor de kamers. Vanaf deze namiddag zullen we oma Magda en Anneke samen leggen in één kamer. We maken er dus ons pelgrimshospitaal van zoals in de middeleeuwen. Tante Ann is merkelijk beter en heeft haar eetlust al terug. Magda is heel moe, heeft koorts, geen honger en hoest heel veel.
vetrekken rond 9 uur uit ons hostal dat 6 kilometer van de Camino gelegen is. We zijn daar gisterennamiddag naar toe gewandeld, ook al bestond de mogelijkheid dat we het hostal opbelden om ons te komen oppikken op de Camino. De jongeren wilden dat niet. Ik zeker niet. Ze willen verder stappen tot aan het hostal, ook al betekende dat 6 extra kilometers. Dat had voor gevolg dat we gisteren heel wat meer kilometers hadden gestapt dan voorzien. Vooral Leo en Motje hebben er meer gedaan, want de andere twee, Bruno en Floris, hadden elk een deel met de fiets gedaan.
Vandaag willen Bruno en Floris de dag beginnen met 10 kilometer joggen tot voorbij Palas de Rei. Sole, Motje en Leo zullen de pendeldienst van het hostal gebruiken die hen naar Palas de Rei brengt. Ik zal met de fiets naar dat stadje rijden. Oma en Ann blijven zo lang mogelijk rusten in het hostal en vertrekken met de auto op de middag pas naar O Coto bij het stadje Melide. We spreken af dat iedereen behalve Ann en oma samenkomen voor het ontbijt aan een kleine bar op de Camino vlakbij de “casa concello”, het gemeentehuis van Palas de Rei. Het is zondag en we moeten ook nog wat water kunnen kopen, want al ons water is op. We hebben geluk, want vlak bij onze kleine bar is er een kleine supermercado en die is op zondag open.
Na het ontbijt lopen Sole en ik naar de kleine supermercado voor inkopen: vooral water en wat koekjes of snoep dat veel suikers bevat. Fruit hoeven we niet te kopen, want we hebben nog Spaanse bananen over die we twee dagen geleden kochten. Deze komen uit de Canarische eilanden. Ze zijn super groot en heel lekker.
Daarna gaan we op stap. Iedereen, behalve ik, volgt de oude Camino. Ik volg zoveel mogelijk de oude Camino, maar ik rij niet met de fiets op stukken waar teveel keien en stukken rots liggen. Tot nu toe heb ik nog geen enkele platte band gehad en ik hoop het zo te kunnen houden. Voor sommige stukken rij ik dus op een kleine asfaltweg vlakbij of soms op de grotere nationale carretera of weg waar je wel zeer voorzichtig moet zijn. Op zondag is er vroeg in de morgen gelukkig weinig verkeer.
Een kapelleke gewijd aan San Roque (l); een mooi glooiend landschap (m) ; Moses en Leo. genieten van het stappen in de schaduw (r)
Het landschap is ongeveer hetzelfde als de voorbije twee dagen. Veel glooiende heuvels met veel sparrenbomen, ook eiken en eucalyptussen. Deze laatste herken je aan de bast die zeer gemakkelijk afschilfert van de stam van de boom. Deze boom wordt zeer veel aangeplant omdat hij snel groeit. Hij is wel heel ontvlambaar en is al vaak de oorzaak van vele grote branden geweest. Je vindt hier ook geregeld weiden met vooral koeien op. Je ziet er ook heel wat maïsvelden en hooiweiden. Zowel maïs als hooi hebben de boeren nodig om hun vee te voederen.
De oude huizen en boerderijen zijn vaak gebouwd uit zware grijze graniet, wat heel mooi is . Deze steen helpt in de zomer de huizen ook koel en fris te houden aan de binnenkant. Graniet slorpt tijdens de dag veel warmte op maar de blokken steen zijn vaak zo dik dat de buitenkant van de steen warm is en de binnenkant toch koud blijft. Zo kan je ’s avonds laat in de zomer, als het wat frisser wordt, met je rug tegen de muur leunen en je voelt zo de warmte uit de graniet komen. In de winter is graniet wel koud en dan moet er heel wat gestookt worden. Er wordt nog heel veel met hout gestookt. Voor of naast elk huis liggen stapels brandhout klaar voor de volgende winter.
Sommige van die oude huizen en ook kerken en kapellen hebben mooie versieringen bovenop: torentjes of schoorstenen. De oude huizen van belangrijke mensen hebben vaak een granieten wapenschild op de voorgevel. Bij de meeste oude boerderijen staan er van die oude schuren of horreo’s waarin vroeger de maïs werd bewaard. De zijkanten bestaan uit bakstenen met vele ronde openingen of uit houten latjes met openingen waardoor de wind kan blazen en dus voor de verluchting van de maïskolven zorgt. Dankzij dat systeem kunnen ze niet rotten. De schuren zijn rechthoekig van vorm met een dakje op. Ze staan op hoge poten zodat muizen of ratten het moeilijk hebben om erin te kruipen en de maïs op te eten. Sommige van deze oude schuren staan soms te koop. Mensen kopen die op, breken ze af en bouwen ze terug op in hun tuin.
. Mooi huis met wapenschilden (l); romaans kerkje van San Xulian do Camino met barok torentje (m). Huis met horreo ernaast (r)
Het gehucht of dorp San Xulian do Camiño, waar de Camino natuurlijk langs de kerk loopt, is bijzonder mooi. Enkele oude huisjes uit graniet, enkele oude horreo’s of schuren en een mooi oud romaans kerkje met achteraan aan het koor (in het oosten) een mooi romaans raam en aan de westkant een mooi barok torentje met een klokje in. Een oude man opent elke dag het kerkje rond 10 uur en houdt het open tot begin van de namiddag, tot 13 of 14 uur. Hij geeft aan elke pelgrim een mooie stempel in hun credential. Je hoeft niets te betalen, maar naast hem staat een mandje waar je iets kan inleggen. Op een houten ton vlakbij één van de oude huizen, nu een herberg, staat ook een stempel vastgemaakt aan een touwtje (zodat je hem niet meeneemt!) met een stempelkussen. Floris en Motje en ook Ann en ik hebben zo twee stempels meer.
Ik kom toe aan de hostal Somoza in Coto (naast Melide) rond 13 uur, samen met alle anderen. Magda en Ann, onze twee covid-zieken, zijn er ook juist toegekomen. Ze hebben al de sleutels van de kamers gekregen en kunnen onmiddellijk wat gaan rusten. We hebben niet zeer ver gestapt, waarschijnlijk 15 kilometer. De joggers (Floris en Bruno) en de fietser, ikzelf, hebben wel meer kilometers gedaan. We hebben nog wat sandwiches en koekjes over van de vorige dag en eten die op om onze honger te stillen. Na wat gerust te hebben, komt Bruno me vragen om samen naar het dorpje Leboreiro te lopen, op minder dan één kilometer. Dat komt goed uit want ik wou er nog de Santa Mariakerk gaan bezoeken.
In het Liber Sancti Iacobi wordt melding gemaakt van deze plek, met de naam campus levularius, als verwijzing naar een streek met veel hazen. Vandaar de naam Leboreiro, waarin men het Franse Lièvre herkent. Boven op de gevel van het kerkje staat een sierlijke españada, of klokgevel met één klok. De westgevel heeft een ingangsportaal met spitsboog archivolten met mooie abstracte versieringen. In het timpaan ziet men een mooie grote granieten Maria, de Virgen de las Nievas, tussen twee engelen. Het timpaan rust op twee mooie figuratieve consoles, waarschijnlijk ook engelen. Naast het kerkje staat nog een ander soort horreo, of dus een ronde schuur, volledig uit gevlochten twijgen in de vorm van een grote mand en met een dak uit gedroogd riet of stro. Deze ronde mandenschuren worden cabeceiros genoemd.
Romaans kerkje van Leboreiro met barokke klokgevel (l) ; de ronde schuur , cabeceiro, voor het kerkje (m); bovenop de ingangsdeur het timpaan met de Virgen de las Nievas onder het linteel, links en rechts een engel als steun.; naast Maria nog eens engelen
Rond 19 uur gaan we allen samen buiten in de tuin van de casa rural eten , behalve oma Magda die niets wil eten behalve een ijsje en een cola zero drinken. Anneke komt wel mee eten, maar zit alleen aan een andere tafel met schuin tegenover haar Sole. Mijn grote vrees is dat ikzelf covid zou krijgen en dat ik dus een probleem zou krijgen op het einde van een 2700 km lange tocht. De maaltijden zijn niets speciaals , zeer toeristisch, met geen enkel lokaal accent wat spijtig is. We hebben honger en dan smaakt bijna alles.
Ik heb ook de indruk dat onze engelbewaarders moe beginnen te worden. Ik hoor ze minder en ik voel ze minder. Maar ik weet dat ze er toch zijn. Misschien ben ik teveel met de kleinkinderen bezig. Ik ben ervan overtuigd dat onze engelbewaarders van onze en hun pelgrimstocht hebben genoten en dat ze in de hemel er heel veel over zullen vertellen. Rientje hoopt dat hij begin augustus weer de toelating zal krijgen om zijn broers achterna te vliegen als ze met Hannes en Julia gaan surfen. Bert probeert argumenten te vinden om Annie en Ignace op de Via Ignatiana te laten reizen waar we het over hadden tijdens het bezoek aan het stadje Laguardia. Wim hoopt dat zijn Klara ook eens met zijn kinderen een paar Santa Clara kerkjes gaat bezoeken in Spanje of Santa Chiara kerkjes in Italië. Iedereen heeft zijn / haar dromen, zelfs een engelbewaarder.
Opi denkt ook al aan zijn volgende tocht samen met de drie engelbewaarders maar voorlopig staat niets vast. . Ik val zoals altijd snel in slaap en droom verder van mijn volgende tocht.
Comments