De dag begon in mineur. We waren met vier pelgrims in de gîte municipal voor pelgrims, waarvan een koppel dames . Het koppel en de andere man die ik niet heb gezien hadden een sleutel; ik niet want er waren maar twee sleutels. Deze morgen om 5 uur ging hij met nogal veel lawaai naar toilet en nam met nog meer lawaai zijn douche. Om 5. 45 was hij de deur uit. Ik was ondertussen ook opgestaan , ik maakte mijn tassen en ontbeet rustig met twee chocoladebroodjes en oploskoffie. Om 6 u 30 wou ik vertrekken maar ik stelde vast dat de man met de sleutel vertrokken was en de deur op slot had gedaan. Ik kon er dus niet uit. Er zat niets anders op dan de twee dames te wekken, want die hadden ook een sleutel. Een beetje later dan voorzien ben ik vertrokken richting N 124 waar ik wat verder langs een konijnenpijp onderdoor moest want dat is een drukke vierbaansweg. Deze doorgang werd echter vernieuwd. De oude pijp was gesloten en de nieuwe nog niet klaar. Ik moet dus wel een drie kilometer op de gevaarlijke N 124 om een andere weg terug te vinden maar ik vond toch makkelijk de Voie d'Arles snel terug.
Samatan: huizen in neo-renaissance stijl en ook de fontein
Ik vond vlot de weg naar Samatan terug waar ik even halt hield in het oude centrum waar verschillende woningen en de mooie fontein (vroeger de drinkbak voor paarden) in de 19de eeuw gebouwd werden door een architect gespecialiseerd in neo-renaissance en in baksteenbouw. Je kan het zo zien dat hij er verschillende gebouwen zette in allemaal een rode kleur. Vandaar ga ik verder door over dorpjes zoals Polastron waar schilderachtige kerkjes staan met een clocher peigne , geen klokkentoren maar een muur met openingen waarin je de klokken ziet hangen. Het landschap is bijzonder mooi met alle soorten velden die op en neer glooien als grote golven. Het is minder idyllisch als je die glooiingen met de fiets moet op en af fietsen. Ik heb wel op Google maps de weg gekozen met de minst steile heuvels en geleidelijk aan worden de heuvels lager en minder steil en dat is meegenomen.
Polastron en omgeving: kerkjes met een clocher peigne
Onderweg stop ik nog even aan de Cistercienzerinnen-abdij van Boulaur die prachtig gerestaureerd is en zelfs uitgebouwd is tot een gezellig geheel waar mensen elkaar kunnen ontmoeten; er is een mooie winkel met lokale producten enz. De H.Mis is bezig en ik glip even binnen om de zusters te horen zingen. Er zijn denk ik, een 40-tal zusters (waarvan zeker 8 jonge novicen want zij hebben een witte kap aan), enkele priesters en een ruime groep gelovigen. De kinderen spelen ondertussen allemaal buiten rond de kerk.
Abdij van Boulaur , de abdijkerk en de omgeving
Op de middag ben ik in Mirande en rij ik recht naar de OLV kerk met een opmerkelijke toren gestut door een soort narthex. De kerk en vooral de versterkte toren was een deel van de verdediging van de stad. Als ik daar stop word ik aangesproken door twee veertigers die willen weten wat het Rinus Pinifonds is. Hij, Fabrice, is fransman uit deze buurt en zij is Erica van de Galapagosielanden (Ecuador). Hij had een burn-out , ging op wereldreis en ontmoette haar dus in Ecuador. Zij is master in pedagogie voor Bijzonder onderwijs, ze deed haar schooljaar uit en vroeg een verlof aan om met hem een beetje de wereld te verkennen. Na 3 jaar zijn ze nog samen en willen ze zich waarschijnlijk in de Gers settelen. Een warme handdruk en elk gaat zijn weg.
Mirande en Fabrice (FR)en Erica (ecuador); de OLV kerk met de versterkte toren gestut door een soort narthex, een onderdeel van de verdediging van de stad
Ik rij nog even rond de bastidemarkt met overdekte huizen en neem de richting Van Marciac. Ik rij door het kleine dorp Tillac en sta oog in oog met twee unieke rijen valwerkhuizen, prachtig gerestaureerd naast elkaar, met nog twee torens en een kerkje. Zeer weinig toeristen en een wondermooi plekje om te picknicken. Ik neem er tijd genoeg om van de plek te genieten. Rond 14 u vertrek ik voor de laatste 16 km naar Marciac, mijn einddoel op de Voie d’Arles vandaag.
Tillac
Ik logeer er op een grote boerderij met een grote duiventil. Die pigeonnier of colombier hebben ze omgebouwd tot een logies voor 6 pelgrims over 3 verdiepingen. Een mooie draaitrap brengt me naar boven waar twee ruime stapelbedden op maat zijn gemaakt voor de ruimte: echt gezellig. Na een lekkere douche rij ik terug naar het centrum, want ik wil zeker de Couvent des Augustins gaan bekijken. Begin 20ste eeuw heeft een rijke Amerikaan de kloostergang van deze abdij gekocht en naar de USA verscheept. De bevolking heeft het niet kunnen verhinderen, wat ze wel kon in Charlieu met de kloostergang van de Cordeliers. Het heeft heel wat onderzoekswerk gekost om de kloostergang terug te vinden maar hij staat en blijft in de USA. Daarom heeft men een deel van de kloostergang in kippengaas gereconstrueerd als een suggestie van wat er vroeger stond. Niet denderend maar beter dan niets. Ik beëindig mijn bezoek met de markt die weer typisch is voor en bastide maar zeer groot deze keer en tenslotte de OLV kerk, een kerk die gebouwd werd door de Dominicanen. Zij maakten grote ruimtes om goed voor iedereen te kunnen prediken. In de narthex, de voorhal, aan westkant staat een mooie beeldengroep van de graflegging / bewening van de dode Christus.
Marciac: Couvent des Augustins met de verdwenen (en nu nagebootst in gaaswerk!) kloostergang. De beeldengroep van de graflegging / bewening van Christus en de gotische toren van OLV. kerk
Vlug pasta kopen in de Super U en wat gemalen kaas. Ik rij naar mijn duiventil (colombier of pigeonnier) terug waar vroeger duiven werden gekweekt, als voeding natuurlijk. Als ik klaar ben met eten komt een Zwitser van Lausanne juist toe die 40 km heeft gestapt. We zullen allebei snel gaan slapen. Het ontbijt is morgenvroeg om 6 u30. Weer een fijne drukke dag gehad. Morgen naar mijn laatste bestemming op de Voie d’Arles, Oloron Ste Marie, weer 100 Km. Eerst nog de weg nakijken en dan slapen.
Mijn duiventil of pigeonnier / colombier met de pelgrimsbedden
Comments