top of page

Dag 52: 28 juni 2022 : van Rabanal del Camino naar Ponferrada

Bijgewerkt op: 28 jan. 2023

Na een onrustige nacht, sta ik een beetje met tegenzin op. Ik had nog langer willen slapen, maar dat kan niet. Vandaar de tegenzin om op te staan. Het is nochtans een schitterende dag met een staalblauwe hemel. Vandaag ga ik naar Cruz de Ferro voorbij Foncebadon, op 1504 meter hoogte, om er de steentjes neer te leggen op de grote hoop stenen bij een kruis op een houten paal. Velen brengen een steen(tje) mee van thuis waarop ze hun zorgen hebben neergeschreven. De bedoeling is deze hier achter te laten. Sommigen schrijven gewoon hun naam erop of de naam van iemand die hen dierbaar is met of zonder boodschap. Ik kom daar later op terug.

Ik ben aan het ontbijt met een vriendelijke Zwitser die ik gisterenavond reeds kort heb ontmoet bij de fietsen. We zijn met 5 of 6 met de fiets en meer en meer zijn er in de hostals alle voorzieningen voor het opladen en het veilig stallen van fietsen. Deze morgen vertelt de 49-jarige Matthias me dat hij enkele maanden geleden zijn IT-bedrijfje in Bazel heeft doorverkocht aan een Australische firma. Voor het eerst, na 25 jaar hard werken, kan hij eens vakantie nemen en hij besliste naar Santiago te fietsen met een gewone trekkersfiets. Vandaag neemt hij een dagje rust en blijft hij in El Refugio Hostal. Zijn partner, hun 10 jarige dochter en het paard zijn thuis gebleven. Hij toont me fier een foto van de drie. Het is ook de eerste keer dat hij alleen zo een lange fietstocht maakt, maar het valt goed mee. Hij zal het nog doen. Ik vertel hem waarom ik voor het Rinus Pinifonds rijdt. Hij vindt het echt een lovenswaardig idee. Ik geef hem het kaartje met de gegevens. We wensen elkaar hartelijk het beste en een Buen Camino!


Een mooie morgen op mijn trouwe fiets( l); de weg naar de Cruz de ferro (M) ; de lieve Zwitser Matthias naast zijn trekkersfiets


De ober van het hotelleke helpt me de deur uit en zegt me gewoon de Camino één km te volgen. Dan kom ik op de carretera uit waar ik rechts neem naar Foncebadon en dan naar Cruz de Ferro. Ik fiets voorbij een andere hostal waar een jonge man buiten zit die ik de voorbije dagen al verschillende keren ben voorbijgereden met de fiets. Hij wenst me een fijne dag en ik stop gewoon even om hem hetzelfde te wensen. Hij heet Sacha en houdt een brasserie open in Konstanz, in Duitsland. Hij gaat te voet naar Santiago om mensen te ontmoeten en in hen God te ontmoeten. Ik vertel hem dat hij beter Magda niet tegenkomt, want na wat ons overkomen is met ons Rientje heeft ze een aardig appeltje te schillen met die God die zelfs zijn eigen zoon slachtofferde. Toch gelooft hij dat aan het negatieve toch altijd een positieve kant is. Als ik hem vertel waarom ik op stap ben voor het Rinus- Pinifonds zegt hij dat dit een voorbeeld is van het positieve dat uit het negatieve kan volgen. Hij wenst Magda, mezelf, de ouders en kleinkinderen het allerbeste. Ik vertrek naar mijn afspraak met Rientje aan de Cruz de Ferro. Mijn engelbewaarders zijn al onmiddellijk doorgevlogen want een hoogte willen ze voor geen geld missen.


Terwijl ik naar boven rij op de Montes de Leon naar de Cruz de Ferro op 1504 meter, stop ik geregeld om foto’s te nemen van het mooie landschap. Ik heb inderdaad een afspraak op de Cruz de Ferro met Rientje die deze morgen juist een jaar geleden overleden is. Hij vliegt zoals altijd tussen de twee andere engelbewaarders en begrijpt niet waarom ik een afspraak met hem heb. Tijdens één van mijn vele haltes stoppen twee Spaanse fietsers (Yorge en David) ook om een foto te nemen en stellen voor van er één van mij te nemen. Ik neem er ook één voor hen. Zij werken voor een bedrijf dat windmolens op de heuvels plaatst en fietsen graag in hun vrije tijd.

Cruz de Ferro: het kerkje van de Cruz de Ferro (l); de kleine grijze steentjes van de kleinkinderen en de 3grote stenen voor mijn drie engelbewaarders (m) ; de cruz de ferro boven op de houten paal: een moment van intense reflectie en stilte (r).


Ik heb een 10-tal grijze keitjes meegenomen uit Leuven met alle namen van de kleinkinderen op. Ik heb onderweg nog in drie grote stukken leisteen de namen van mijn engelbewaarders gegrift. Boven aangekomen, leg ik mijn drie grote leistenen en daarnaast de andere keitjes die ik mee had bij het hoge kruis dat daar staat. Ik ga opzij zitten en zeg drie weesgegroetjes en onzevaders in stilte. Ik blijf er gewoon rustig zitten. Mijn engelbewaarders weten niet goed wat ik doe. Ik weet niet wat ik hen moet vertellen. Over de dood informatie geven aan engelen is al even moeilijk als met je kinderen over seks praten. Wat ben ik toch blij dat ik die drie engelbewaarders mee heb, hoe klein of groot ze ook zijn. Het zijn fijne engelen. ik hoop dat ze tot het einde van mijn pelgrimstocht bij mij en de anderen zullen blijven.

Molinaseca met de oude brug en de San Nicola de Bari kerk (l); het pittoreske dorpje El Acebo (m) ; Molinaseca de Iglesia des Angustias (Angoisses) of de kerk van OLV van Smarten (r) rechts het deel voor de pelgrims om te slapen


Rond 11 u 30 zet ik de afdaling in. Een bord waarschuwt voor zeer steile hellingen over 15 km naar beneden en het is inderdaad echt uitkijken geblazen. Ik rij aan 10-15 km per uur naar beneden, gebruik makend van mijn schijfremmen, daar waar andere fietsen mij voorbij zoeven. Dat durf ik niet. Na een 10-tal km rij ik door het mooie dorpje El Acebo met zijn rustieke huisjes met balkonnetjes, een echt bergdorpje. Na nog eens 5 km sterk dalen, bereik ik Molinaseca met de Iglesia des Angustias (van de angsten). De vroegere houten deur van de kerk bestaat nu uit metaalplaten. In de middeleeuwen namen de pelgrims splinters mee van die deuren omdat dat goed was tegen alle mogelijke ziekten. Om dat te stoppen heeft men er metaalplaten tegen gezet. Links en rechts zijn aan deze kerk overdekte hallen aangebouwd waar pelgrims mochten slapen. Verder heb je in dat stadje nog de oude brug over de rivier. Aan de andere kant van de rivier ligt de kerk van de Heilige Nikolaas van Bari. Ook daar zijn schilderachtige straatjes met oude huisjes met mooie balkonnetjes. Alles is gebouwd in zware stukken bruinrode rots of leisteen die men vlakbij vindt.

Een keer Molinaseca voorbij, wordt de baan vlakker en breder en ben ik nog op 8 km van het oude centrum van Ponferrada. Deze stad ligt in de streek die men de El Bierzo noemt en die onder andere gekend is voor zijn lekkere wijn. Ik kom de stad binnen langs het kasteel van de Tempeliers dat indrukwekkend is en zeer goed gerestaureerd. Vlakbij is de dienst voor toerisme en ik stop er om de nodige informatie te krijgen over hoe ik op enkele uren tijd het belangrijkste van de stad kan zien. Deze dienst heeft ook de juiste openingsuren van de kerken en andere gebouwen, want dat verschilt heel fel van stad tot stad. Veel gebouwen zijn open van 10 u tot 14 u. Meestal is alles gesloten van 14 u tot 18 u en dan terug open van 18 u tot 20 uur, omdat het er zo warm is.

Ik ga daarna naar mijn hostal San Miguel dat een huis is met enkele kamers dat op 50 meter ligt van een klein café restaurant San Miguel, alle twee van dezelfde eigenaar. Eventjes rusten en dan trek ik erop uit om de stad te verkennen en te bezoeken.

Ponferrada: het 12de-eeuwse kasteel van de Tempeliers aan de buitenkant (l) en de binnenplaats (m); de kerk van Nuestra Señora de Encina met ervoor het bronzen beeld met het verhaal van het beeld van Maria in de steeneik (r)


Het kasteel werd vanaf de 12de eeuw gebouwd door de orde van de Tempeliers, een soort religieuze ridders, om de pelgrimsroute naar Santiago te beschermen. Het is een indrukwekkend geheel waarvan alleen nog de buitenkant bestaat. Binnenin staat helemaal niets: geen tafel, geen stoel, geen wandtapijt, geen bank, niets. Alleen in een zaal die men heeft heropgebouwd kan men een collectie facsimile, dat zijn kopieën van oude manuscripten of incunabelen, grondig bekijken wat ik graag doe. Het bezoeken neemt Toch wel een twee uur in beslag.

Ik bezoek ook nog de Basilica de Nuestra Señora de Encina (van de eik). De patrones van de El Bierzo regio, is een Virgen Morenica (of Morena), één van de zwarte Maria’s. Volgens de legende bracht Santo Toribio, de bisschop van Astorga, dat Mariabeeld mee van het Heilige Land naar Spanje, waar het werd verborgen om het te beschermen tegen mosliminvasies. Later vonden de Tempeliers haar terug in de stam van een eik; encina betekent (steen)eik. Van daar de naam Virgen de la Encina. Voor deze Maria werd de basiliek opgetrokken. Ze is in de 16de eeuw volledig herbouwd in renaissancestijl. De barokke toren dateert uit 1614. Verder is er in de stad nog een oude toegangspoort, die men de poort van het uurwerk noemt omdat er een oud uurwerk op staat.

Ik loop terug naar mijn logies, niet zo ver van het centrum: kraaknet en goedkoop. De eigenaar heeft zijn café-restaurant om de hoek. Hij heeft mij de sleutel gegeven en voor de rest trek ik mijn plan. Ik loop nog langs een supermercado waar ik een zakje sla, een doosje tonijn, wat water, cola, enkele pintjes, een fles witte streekwijn koop (2 euro!) en ook nog een zak ijsblokken om alles koel te houden in mijn lavabo. Vanavond eet ik gewoon een slaatje met wat tonijn erbij. Ook nog mijn blog schrijven en uitgebreid met Magda bellen op deze droevige en moeilijke dag.

Dan vroeg slapen, want morgen wil ik naar de Iglesia Santiago de Peñalba de Santiago op 25 km. Het is op bijna 1100 meter hoogte gelegen en ik hoop dat ik er geraak. Magda is ongerust dat ik daar naartoe wil, maar ik heb haar beloofd geen domme dingen te doen. Ik moet mijn bagage niet meenemen, want morgenavond slaap ik in dezelfde kamer. Het is dus een beetje gemakkelijker om er te geraken.

Mijn engelbewaarders hebben beslist op de toren van de basiliek van de Encina te slapen want dan kunnen ze nog eens de gezellige avond drukte meemaken in het klein stadje. Mijn hostal ligt op een kleine kilometer van dat centrum. Daar breng ik een rustige en gezellige avond door.

55 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page