De dagen vliegen voorbij… behalve de tijd dat je op de fiets zit, dan hoop je altijd dat je er zo meteen zult zijn. Alle dagen waren in feite overvol omdat ik mezelf nogal een strak schema van bezoeken heb opgelegd, zonder rekening te houden met de openingsuren. Vooral hier in Spanje zijn de openingsuren zeer verschillend van plaats tot plaats. Sommige plaatsen maken een lange break om te sluiten op de middag van 12 u tot 17 u, om dan open te zijn van 10 u tot 12 u en van 17 u tot 20 of 21 uur. De grote kerk van Viana was slechts om 19.30 u een half uur open voor de mis om 20 uur. De pastoor wilde niet dat je tijdens de dienst rondliep…wat ik begrijp . De cisterciënzerzusters in Cañas hadden zo maar beslist elke week een woestijndag te houden tijdens dewelke ze helemaal niet opendoen, tot mijn grote ergernis omdat het in de toeristische informatie anders staat. Je wil ‘s morgens vroeg vetrekken, maar de kerk gaat maar open om 10 uur zoals in Yuso en Suso. In Los Arcos was de kerk pas open om 12 uur enz. Dan nog liefst een systeem zoals in Torres del Rio waar je een nummer kan bellen en ze komen voor je open maken voor één of twee euro.
Vandaag sta ik op dat vlak niet onder druk. Het is een soort tussenetappe. Het was zeer druk van Roncesvalles tot en met Santo Domingo de la Calzada, waar overal heel veel te zien is. Vandaag kunnen we meer genieten van het landschap, als er niet teveel verkeer is. Ik verlaat Santo Domingo de la Calzada rond 9.15 u na een laatste bezoekje aan het plein van de kathedraal. Vandaar gaat het richting Burgos. Bij het verlaten van de stad heb je een grote brug die gebouwd werd door Santo Domingo de la Calzada en hem alle eer aandoet, want na bijna 1000 jaar staat ze er nog altijd. Een beetje verder is er een vroeger industrieterrein met alleen nog twee bakstenen schoorstenen die nu gebruikt worden door ooievaars.
Het landschap verandert geleidelijk aan, want we verlaten de Rioja om binnen te rijden in de Communidad Castilla-Leon en in het bijzonder in de Provincie Burgos, waarvan de stad Burgos de hoofdplaats is. We zullen de volgende dagen door drie provincies van deze communidad rijden: Burgos, Palencia en Leon, alvorens toe te komen in de Communidad de Galicia. De communidades hebben o.a. het recht om onderwijs te organiseren in de eigen taal. In Galicia is dat in het Galiego.
Santo Domingo de la Calzada : de oude brug (l). Kerkje Ntra. Sra. de la Calle de Redecilla van Redecilla del Camino (m),
de gerechtspaal of Rollo aldaar (r)
Mijn eerste halte is in Redecilla del Camino met een mooie kerk: de Nuestra Señora de la Calle. Ik kwam hier speciaal omdat er in deze kerk een unieke romaanse doopvont is in de vorm van een hemels Jeruzalem. De kerk is echter dicht. Ze hebben geen vrijwilliger gevonden om de kerk open te houden. Dit is nog zo iets: ze moeten leren vrijwilligers op te leiden die in het hoogseizoen de kerken kunnen openhouden. Als je het dorp binnenrijdt staat er een Rollo, dat is een paal waar in de middeleeuwen gerecht werd gesproken in het openbaar. Die staat gelukkig buiten en men kan ze dus altijd zien.
Van Recedilla del Camino rij ik verder door naar Viloria de Rioja. Dit dorpje is bekend omdat Santo Domingo de la Calzada daar geboren werd. Het kerkje, toegewijd aan de Tenhemelopneming van Maria is bijzonder mooi van buiten, maar helaas gesloten. De schepen van cultuur die me in het gemeentehuis de stempel geeft op mijn Credential vertelt me dat ze geld bijeenbrengen om de ruïnes van het ouderlijk huisje van de heilige, vlak naast de kerk en dus naast de Camino, terug op te bouwen. Nu is dat een hoop stenen Klein probleem ...ik had deze morgen vroeg een onderbroek gewassen en die achteraan op de tassen van mijn fiets gelegd om te drogen... Ik ben hem ergens kwijtgeraakt maar daarvoor rij ik zeker niet terug.
Viloria de Rioja, geboortedorp van Santo Domingo: de kerk de la Asuncion (l) en een gedenkplaat (m) Beldorado, de St.Petruskerk (r)
In Viloria kom ik een Zwitser tegen van in de buurt van Genève. Patrick Benoît is ook zopas gepensioneerd en besliste naar Santiago te stappen. Hij werkte in een ziekenhuis en zijn dochter had hem gezegd dat hij dat moest doen voor een goed doel, maar hij heeft het toch niet gedaan. Als hij hoort dat ik het doe voor ziekenhuizen, heeft hij er nog meer spijt van. “Volgend jaar herbegin ik er aan”, zegt hij, “ook met een dergelijk goed doel, want dat is fantastisch motiverend.”
Ik fiets verder door naar Belorado. Het is niet zo aangenaam fietsen, want ik moet praktisch heel de tijd langs de N 120 fietsen en daar zitten nogal wat vrachtwagens op. Voor pelgrims te voet is dat ook een minder aangenaam stuk want vaak lopen ze achter een ijzeren rail die hen van de grote weg afscheidt. Geregeld moeten ze ook de N 120 kruisen. Het staat duidelijk aangeduid met gevaartekens, maar een stapper of fietser moet langs zo een weg toch super voorzichtig zijn. Ze zijn op dit ogenblik de N120 aan het ombouwen tot een Autostrade A 12 en ik weet niet wat ze speciaal zullen doen voor pelgrims te voet of per fiets naar Santiago. De fiets wordt meer en meer gebruikt en misschien zullen ze meer moeten investeren in fietspaden voor pelgrims.
Belorado: het dorpsplein (l) en het clarissenklooster: foto van het geheel (m) en detail van de ingang (r)
In Belorado is er een Petruskerk en een mooi stadsplein dat ligt te blaken in de zon. Aan de rand van het dorp wil bewaarengel Wim wel eens stoppen aan het klooster van de clarissen, want dat doet hem aan zijn lieve vrouw Klara denken. Rientje beaamt dat, want hij kende Klara die in de lagere school van de ARK les geeft. De clarissen zijn hier in Belorado echter een contemplatieve orde, dat betekent dat ze elk contact met mensen vermijden en dat je er niet binnen mag. Ze investeren heel veel in bidden, maar ook in het bezig zijn met mensen. Bert vindt dat je vooral met mensen moet bezig zijn, want mensen helpen is een vorm van bidden. Wim is super fier op zijn vrouw die altijd gereed staat om iedereen te helpen, zelfs toen zijzelf het moeilijk had en veel voor Wim moest zorgen. Klara ( in het Italiaans Chiara ) was in feite de eerste vrouw die de heilige Franciscus navolgde. Toen hij de Franciscanen oprichtte., heeft zij de clarissen opgericht. Zij was zoals Franciscus een zeer sociaal bewogen vrouw voor wie gebed en inzet voor de anderen zeer belangrijk was.
Van Belorado is het nog een 10-tal kilometer te fietsen naar Villafranca Montes de Oca. Onderweg rij ik in een klein dorpje, Tosantos, voorbij de San Esteban of H. Stefanuskerk, die zich langs de weg bevindt. Ervoor staat een schitterende boom die veel schaduw geeft en met twee banken eronder. De ideale plaats voor mijn lunch. Op één van de twee banken zit een Nederlands koppel van Hilversum te eten. Ook zij zijn al 5 weken met de fiets onderweg naar Santiago; ze hebben de via Turonensis genomen tot in Saint Jean-de-Pied-de-Port.
Tosantos: Landschap in de omgeving,(l), Sint Stefanuskerk (m), de kluizenaarswoning en de Ermita de la Virgen de la Peña (r)
Vlakbij tegen de heuvel ligt een kluizenaarswoning en een kerkje, de Ermita rupestre de la Virgen de la Peña en ik kan het niet laten er even naartoe te stappen. Zo een kluizenaarswoning werd vaak uitgegraven in de rots en later werd er een gedeeltelijk kerkje voor gezet. Je hebt onderweg naar Santiago veel kluizenaarswoningen, in de rots uitgehouwen of in gewone steen gebouwd. Je kan je zo goed voorstellen hoe afgezonderd deze kluizenaars leefden.
Het dorpje Montes de Oca werd gesticht als Auca door de Romeinen, maar werd het in de 8ste eeuw gedeeltelijk verwoest door de Moslims. Bij de ingang van de St Jakobskerk uit de 18de eeuw staat een gigantische schelp die ongeveer 65 kg weegt, als wijwatervat.
Villafranco Montes de Oca: de hostal San Anton Abad, vroeger hospitaal ; toegang tot hostal (l) , binnenplaats (m), de sint Jacobskerk, (r)
Naast de kerk was er vroeger een ziekenhuis of Hospital de San Antonio Abad of de la Reina, dat nu omgebouwd is tot een hotel en albergue voor pelgrims. Het werd opgericht door de Koningin van Castilië in 1380. De toegangsdeur is uit de 15de en 16de eeuw en binnen in de patio zijn er nog resten uit de 15de eeuw. Magda weet dat ik van dergelijke plaatsen hou en ze heeft me daar een kamer geboekt. Mijn geluk kan vandaag niet meer stuk.
3 km in de richting van Burgos, in het midden van de Camino de Santiago en op het hoogste punt daarvan in de provincie, is een monument opgericht ter nagedachtenis aan de slachtoffers van de burgeroorlog. Op het monument staat: "Zijn dood was niet nutteloos, zijn executie was nutteloos." Bert vindt dit een interessante zinsnede. Hij vindt het toch beter als er helemaal geen doden vallen.
Ik ga in het restaurant eten want ze serveren een menu del peregrino: drie gangen plus een fles wijn inbegrepen voor 18 euro. Het hoofdgerecht is lekkere vis. In een ander deel is een lokaal Spaans feestje bezig. Je kan even meeluisteren hoe Spanjaarden ook genieten van het leven… Het feestje trekt daarna door heel het dorp want ik hoor ze nu nog in de verte bezig… Het is weer een drukke en fijne dag geweest. Nu nog mijn blog schrijven.
Comments