DAG 16: van GRANADA naar PINOS PUENTE: 15 km wandelen in de stad en dan 20km fietsen
- Magda Kirsch
- 18 apr
- 3 minuten om te lezen
Deze morgen hebben we uitgeslapen tot 8 uur en dan in onze kamer ontbeten. We hadden in de Carrefour express vlakbij gisteren ons ontbijt gekocht, want we willen het zuinig houden. Granada is een echt dure stad met al die toeristen die worden uitgemolken bij elke gelegenheid ; niet in het minst met de toegangen tot het Alhambra, de musea en de kerken… Zoveel volk, ik vond het maar niets. Deze morgen heb ik eerst een uitstap gemaakt met Bruno naar een fietsbedrijf om te kijken of ik een 2de batterij kon kopen voor mijn fiets, maar nergens is die beschikbaar. Ik zal dan maar vaker opladen onderweg en wat meer koffies drinken dan gepland, maar in de meeste dorpjes zijn die spotgoedkoop.
De kathedraal van Granada
Ik heb toch nog een kleine drie uur om het oude centrum te bezoeken en zeker de kathedraal die onderaan de Albaicin staat, de Moorse buurt. Mijn verrassing is bijzonder groot als ik gratis in de kerk mag als pelgrim, in de meeste religieuze plaatsen is dat zo op de Camino’s. De kathedraal is een echt voorbeeld van de Spaanse barok: overladen tot en met, met goud en zilver en met pracht en praal, maar het vertelt een mens toch wat over de rijkdom van de kerk. Het hoofdaltaar met voor het koor een zwaar zilveren tabernakel / baldakijn met prachtige stergewelven en het vergulde Spaanse orgel met horizontale pijpen dat uniek is. Het ene zijaltaar is al mooier dan het andere maar toch een beetje overdreven.
Granada:
Na een goed uur rondkijken ook in de sacristie tussen de vele toeristen, loop ik nog wat rond in de buurt. De steegjes en de pleintjes lopen vol met de lokale bevolking en toeristen, want het is halftwaalf. Nog vlug enkele winkeltjes fotograferen in de Albaicin en ik haast me terug naar het hostal, waar we om 12 uur moeten buiten zijn. Om 12.15 u. zijn we op weg naar Pinos Puente, onze volgende halte ; slechts 20 km en we kunnen niets anders dan de N 432 te nemen want overal zijn er werken. Na een uurtje bereiken we het dorpje Pinos Puente met 10.000 inwoners aan de rio Cubillas. Langs het mooie oude bruggetje met witte toegangspoort bereiken we onze albergue municipal, opengehouden door Lolo en zijn vrouw Annie.
Pinos Puente: de brug en onze albergue
Hij Lolo, zigeuner qua afkomst vertelt hij fier, werkt voor de gemeente voor het onderhoud van alles wat groen is. Achter het huis van de gemeente, waar hij ook mag wonen, staat de albergue, een omgebouwde schuur. Deel van zijn werk is ook de albergue te onderhouden en erop toe te zien dat de pelgrims zich gedragen. Super gezellige plek met naast de albergue schapen waarvan één met 5 lammetjes. Bruno is er onmiddellijk zot van. Zeer net, maar geen enkele voorziening; hier geen Hospitalera zoals in Alboloduy met een Lola die je echt verwelkomt en voor een avondmaal en zo zorgde. We zijn in feite de hemel te rijk met deze plek volop in de zon na een regenbui. Bruno heeft werk voor zijn onderzoek en dat zal hij deze namiddag doen voor we 5 à 6 volle en misschien zware dagen voor de boeg hebben.
Interieur van de albergue en de schaapjes buiten
Ik vertrek naar de dorpswinkel en maak pasta voor ons middagmaal (15.30 u. echt Spaans), voor deze avond en voor morgenvroeg. Bruno is verlekkerd op pasta om te kunnen fietsen. Na de vaat maak ik dit verslag en geniet ik van de stilte en de rust. De rest van de avond blijft hopelijk rustig en we kijken uit naar enkele andere pelgrims of misschien niet want alleen is het ook fijn.
De dag wordt altijd besloten met het nakijken van de volgende etappe: de weg tot Alcaudete ongeveer 65 km en vooral het hoogteverschil of het klimmen. De twee volgende dagen moet dat meevallen maar je weet nooit… morgen 65 km en woensdag 95 km tot Cordoba, dat wordt dus trappen…een paar keer bijtanken zal misschien nodig zijn, maar dat zijn zorgen voor morgen.
Comentários