top of page
Foto van schrijverYves Beernaert

Dag 16: 23 mei 2022 : Van Limoges naar Thiviers en Saint Jory las Bloux

Bijgewerkt op: 30 dec. 2022

Na 15 dagen hitte eindelijk eens een frisse en zelfs natte dag . Het had de voorbije nacht hard geregend en dat zal de natuur deugd gedaan hebben. Zoals altijd ben ik zeer vroeg uit de veren omdat mijn blog van dag 15 klaar moet zijn om naar Magda te versturen zodat zij hem kan afwerken.

Vlug ontbijten en dan met de fiets naar de kathedraal Saint Etienne van Limoges, gelegen in het oudste gedeelte van de stad met vele oude huizen in vakwerkstijl. Hier heeft men grote inspanningen geleverd om alles te restaureren. Het is er fijn om te wandelen en iets te drinken of te eten. Gisteravond ben ik al even langs geweest, maar toen was de kathedraal al gesloten. Ik kon nog wel genieten van de prachtige kathedraal en de mooie omgeving bij een ondergaande zon.


De constructie van de gotische kathedraal begon in 1273 en werd als voltooid beschouwd in 1327. De toren aan de westkant stond los van de rest van de kerk en de twee delen werden pas verbonden in 1888. Zoals elke kathedraal maakt ze indruk door haar statig karakter, haar steunberen, haar mooie glasramen en vooral haar noordportaal in flamboyante gotiek. De lokale steen geeft er een mooie bruine kleur aan. Met zo een warm weer kan je ’s avonds tegen de muur gaan zitten en genieten van de warmte die de kathedraal heeft opgeslorpt tijdens de dag en nu afgeeft.



Limoges: de gare des Bénédictins (l) , het flamboyante noordportaal van de gotische kathedraal (m), en huizen in vakwerkstijl (r) met op, achtergrond koor van kathedraal

Mijn hotelleke is gelegen vlakbij de gare des Bénédictins, een statig art nouveau gebouw uit 1929 dat bijzonder sierlijk eclectisch gebouw met Art Déco, Néoklassicistische en zelfs oosterse kenmerken.


Vanaf de 12e eeuw wordt het “email de Limoges” over geheel de christelijke wereld geëxporteerd. De ontdekking in de 18e eeuw van kaolien, een speciale klei, in de regio van Saint-Yrieix-la-Perche maakte de ontwikkeling mogelijk van de Limoges-porseleinindustrie die haar wereldberoemd zou maken. Het Musée National de la Porcelaine en de Musée Municipal de l'Evêché met 300 stukken email, van de 12de eeuw tot heden, zijn echt aan te bevelen.

Er is, spijtig genoeg, geen tijd om nog meer te bezoeken. Ik verlaat de stad om de weg naar Santiago verder te volgen. Gedurende een hele tijd kan ik gewoon de Vienne rivier volgen en zo bereik ik gemakkelijk in Aixe-sur-Vienne. Ik drink er een koffie drink bij de 13de-eeuwse église Sainte Croix met zijn zware zuilen binnenin. Volgens een legende werd ze gebouwd op de plaats waar een pelgrim, die terugkeerde uit Jeruzalem met een fragment van het ware kruis, zou hebben gerust.



Fietsen in de regen (l); langs o.a. de rivier la Vienne (m) , de gotische zuilen en gewelven van de kerk Ste Croix van Aixe-sur-Vienne (r)


Een man zegt me mijn regenjas maar aan te trekken, en hij heeft gelijk. Enkele minuten later begint het hard te regenen. De enige regendag van de gehele pelgrimstocht! Mijn grote kapregenmantel die ik al op een vroegere tocht naar Santiago gebruikte is een prima bescherming. Ik fiets door naar Flavignac. De Église de l'Assomption-de-la-Très-Sainte-Vierge (15de en 16de eeuw) of de Kerk van de Hemelopneming van de Allerheiligste Maagd is een Must voor de schat die er zich bevindt: een ongelooflijke rijkdom aan relieken, beeldjes en andere kerkvaten. Je hebt er onder andere er een schrijn in émaux de Limoges met de mooie diepe blauwe kleur van de gesmolten en gekleurde kleipasta. Voor émaux de Limoges zijn er twee technieken om de gekleurde poeder tot vloeibare glasklei pasta te verwerken : de champ-levé (poeder in uitgeholde delen van het metaal) en de cloisonné ( poeder in ruimtes afgebakend met een metalen strip).


In Flavignac kom ik voor de eerste keer verschillende pelgrims tegen die elk hun karretje met bagage trekken. In feite is het een karretje dat ze ook op hun rug kunnen binden. De twee stokken om het karretje te trekken kunnen ze ook als wandelstok gebruiken als ze de bagage op hun rug dragen. Een koppel van in de 50 werkt nog en is afkomstig uit het Noorden van Frankrijk. Maar ieder jaar nemen ze één week vrijaf om een stuk van de camino te doen. Dan gaan ze met de trein terug naar huis. Volgend jaar herbeginnen ze waar ze gestopt zijn.


Reliekenkasten in de Église de l'Assomption-de-la-Très-Sainte-Vierge (15de en 16de eeuw) het kerkje van Flavignac (l), pelgrims te voet in de regen met karretjes (m) en het relikwiekruis van de kerk in Les Cars (r)


Het stopt niet met regenen, maar ik moet erdoor want vandaag heb ik 80 km te trappen. Ik hou van de regen bij warm weer. Ik ben weg van de rivier en de weg gaat terug op en neer naar de volgende halte van Les Cars waar de resten van een oud renaissance kasteel en twee kerken op mij wachten. Ik bezoek de gedeeltelijk gotische Kerk van de Geboorte van Maria of Église de la Nativité-de-la-Très-Sainte-Vierge (paroisse Saint Joseph des Feuillardiers ) waar een prachtig relikwiekruis uit de 13de eeuw wordt bewaard- links van het koor in een klein kastje met stevig glas en traliewerk rond. De gelovigen hebben ooit een kopie laten maken om te verhinderen dat het echte door de staat zou worden aangeslagen. De staat kreeg de kopie... Het renaissance kasteel is grotendeels afgebroken tijdens de Franse Revolutie.


Eventjes binnenstappen in het gemeentehuis om een stempel op mijn credential te krijgen en om wat te kunnen schuilen voor de regen en dan terug de fiets op.


Op de weg van Les Cars naar La Coquille kom men door een zeer mooi landschap met vele kleine vijvertjes en kastanjebossen. Met een beetje geluk zie je nog enkele houten hutten van “feuillardiers”; dit waren arbeiders die van jonge scheuten van kastanjebomen onderdelen van de tonnen maakten. Ze werden ook “cercliers” genoemd en werkten dus vooral samen met de ”tonneliers”, de tonnenmakers. De Parochi e van les Cars heet daarenboven de paroisse des feuillardiers zoals hierboven vermeld.


Zo bereik ik, goed uitgeregend, het stadje Châlus met zijn Château de Châlus-Chabrol dat het stadje domineert. Nu staat er nog slechts een geïsoleerde ronde donjon (12e eeuw) en een woongebouw gebouwd tussen de 11de en de 13de eeuw, uitgebreid in de 17de eeuw. Het kasteel beschermde de zuidelijke toegang tot Limoges en de noord-zuidroute tussen Parijs en Spanje, evenals de oude oost-westroute die de Middellandse Zee en de Atlantische Oceaan met elkaar verbindt.


Dit kasteel is vooral bekend vanwege de dood van koning Richard Leeuwenhart, die er stierf terwijl hij het kasteel in 1199 belegerde. Volgens de legende werd hij getroffen door een pijl, afgeschoten door Bertrand de Gourdon. Richards ingewanden zijn begraven in de kasteelkapel, Notre Dame du Haut Châlus. De rest van Richard is begraven in de abdij van Fontevrault, vlakbij de samenvloeiing van de Loire en de Vienne, naast zijn moeder Eleonore d’Aquitaine, zijn vader Henry II (van Engeland) en zijn schoonzus Isabelle d’Angoulème, vrouw van zijn broer, Jan zonder Land ( John Lackland).


De laatste halte voor vandaag is het stadje Thiviers. De kerk Notre Dame de l’Assomption (de Hemelopneming van Maria), is gelegen in het oude gedeelte van Thiviers dat ook het interessantst is voor bezoekers en verwijst naar het middeleeuwse verleden van het stadje. De kerk dateert uit de 12de eeuw, maar is door de eeuwen heen aangepast en gerenoveerd. Ze heeft in het transept en het koor prachtige 12de-eeuwse romaanse kapitelen: o.a. monsters die mensen verslinden of de duivel die de zondige mens verslindt, een centaur (half mens half paard) die vaak de wellust of seksuele lust voorstelt enz. In een religieuze context stelt de centaur de twee naturen van Jezus Christus voor.


kerk ND de l'Assomption van Thiviers (l), een prachtig kapiteel met mens verslindende monsters (m), het Kasteel van Châlus-Chabrol (r)


Juist achter de OLV kerk kan men de 16de-eeuwse gevel in renaissancestijl zien van het Chateau de Vaucocourt, gebouwd op de plaats van een 12de-eeuws kasteel dat werd verwoest tijdens de godsdienstoorlogen. Nabij het Château de Vaucocourt ligt het Château de la Bastardie, uit de 15de eeuw, dat nu privé bezit is. Het is ondertussen al 15u voorbij. ik stop om er mijn lunch op te eten met zicht op het kasteel en op de kerk. Er zijn zelfs enkele zonnestralen. Het regenen is eindelijk gestopt.


Op de Place du Marché aux Truffes (de truffel is een ondergrondse zwarte of witte zwam) zie je het Maison Hautefort dat ooit een lepraziekenhuis was en toebehoorde aan de Orde van Sint Lazarus van Jeruzalem die gespecialiseerd waren in het verzorgen van deze ziekte. We zijn hier volop in de streek van de truffels, die vooral te vinden zijn rond eikenbomen. Je kan zo maar niet op zoek gaan naar die lekkernij want hier worden percelen grond met eiken speciaal bewerkt om mooie truffels voort te brengen. Deze percelen worden goed bewaakt. Honden en varkens worden speciaal opgeleid om ze te ruiken en te vinden. De grote markt van de truffelverkoop vindt plaats in Sorges waar ik morgen voorbijkom.


Een bekende inwoner van Thiviers was Jean Paul Sartre, die hier een deel van zijn jeugd doorbracht.

Tegenover het Toerismebureau zijn een paar smalle straatjes met interessante oude vakwerkhuizen. De dame van dit bureau weet alles van de streek en gaf me persoonlijk veel nuttige informatie.


Magda heeft een kamer met ontbijt gereserveerd in een B&B, le Canard enchanté, in Saint-Jori-las-Bloux op 8 km van Thiviers en vlakbij Sorges waar ik morgen moet zijn. Het is een oude boerderij, die een dame geleidelijk aan ombouwt, met drie kamers. Er is één badkamer met toilet en douche die we moeten delen met de drie kamers en dus met de 5 gasten die er vandaag logeren. Alles is wel zeer net en aangenaam.


Een oud huis in Thiviers (l), le Château de Vaucocourt (m), de gezellige B&B le canard chantant in Saint-Yori-las-Bloux


De dame biedt een ”table d’hôte” aan , een lokaal gastenmaal, als de bezoeker dat wenst. Magda heeft me gedwongen deftig te eten en heeft me ingeschreven. Het wordt een gezellige avond en super lekker eten: een pineau (aperitiefwijn zoals de pineau de Charentes) van een boer vlakbij (zonder etiket), kleine artisjokken met een stuk zelfgemaakte pâté maison, gestoofd reekalf met uitjes en aardappeltjes; daarna nog twee soorten geitenkaas, wilde aardbeien in siroop met een notengebakje Maison. Dat alles wordt overgoten met een plaatselijke rode wijn en als afsluiter een plaatselijke droge eau de vie Poire William 45°, gelukkig in vingerhoed glaasjes. Dit alles voor slechts 20 euro per persoon. Na zo een maaltijd kan je alleen nog lekker en goed gaan slapen.


De gasten waren boeiend: een koppel gepensioneerde leraren LO uit de buurt van Parijs en een koppel Toulousains die hier een oude molen aan het restaureren zijn: zij is schilder-kunstenares en hij werkt in de bouw van motoren voor vliegtuigen. Mijn vrouw had gelijk: het was een goed idee om aan die table d’hôte deel te nemen ook al neem ik niet graag meer deel aan lange gesprekken.


Mijn drie engelbewaarders, die met me meevliegen, heb ik vandaag niet veel gezien of gehoord. Misschien werden hun vleugels te nat van de vele regen en zijn ze later vertrokken wanneer het weer beter werd. Toch had ik de indruk dat mijn fiets wat zwaarder was. Ik vermoed dat Rientje zich stiekem achterop de fiets had gezet om mee te rijden want hij kent die fiets zeer goed. Hij zat vaak achterop die fiets met zijn papa die reed. Hier vlakbij is een kasteel met een hoge toren; waarschijnlijk hebben ze daar samen geslapen.

33 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page