top of page

Dag 21: van Cambo-les-Bains naar San Sebastian

Bijgewerkt op: 25 sep.

Na een lekker ontbijt met Nicole en Emmanuel vertrok ik rond 8 uur, wat later dan gebruikelijk. Nicole was al vertrokken, aangezien zij werkt in de technische dienst van het ziekenhuis in Cambo-les-Bains. Haar dochter Elaia loopt daar stage tijdens de vakantie en vertrok samen met haar. Emmanuel werkt vanuit huis; hij is IT-specialist en helpt voornamelijk ouderen met het oplossen van hun IT-problemen, wat hem aardig goed afgaat.


Espelette


Ik vertrok meteen van bij hen naar een van de best bekende Baskische dorpjes, Espelette, dat beroemd is om zijn Espelette-kruid, gemaakt van rode pepers. In de velden stonden kleine rode pepers (tot 10 cm lang) te groeien in de zon. Ze worden later aan touwen gehangen om in de zon te drogen. Zodra ze goed gedroogd zijn, worden ze vermalen tot poeder. Je kunt zowel sterkere als mildere varianten kopen. Ik vind het erg lekker in soepen, ratatouille en zelfs op kip of ander vlees. Veel huizen in het dorp hebben guirlandes van deze rode pepers hangen aan hun gevels; de meeste huizen zijn prachtig versierd. Het dorp leeft van de pepers, schapenkaas, en verschillende gedroogde worsten en vleessoorten. Ik zag een vrouw mooie baskische kazen haar winkeltje binnen slepen. Ze vertelde me dat ze tegen het einde van de dag allemaal verkocht zouden zijn.


Espelette: de baskische kazen, de guirlandes van Espelettekruid aan een huis, en de omgeving


Daarna stapte ik weer op mijn fiets en reed verder naar St. Jean de Luz, dat aan zee ligt, vlakbij de grens met Spanje. Het is een mooie vissershaven en de viswinkels liggen er vol verse vis. De vissers waren druk bezig hun netten te repareren voor de volgende afvaart. Het was erg druk omdat het marktdag was, en ik moest mijn fiets aan de hand door de menigte loodsen. Ik zette hem vast bij de Église St. Jean Baptiste en ging naar binnen. De buitenkant van deze kerk is niet zo bijzonder, maar de binnenkant heeft iets unieks dat ik nog nooit eerder heb gezien. Aan de achterkant en zijkanten van de kerk zijn verschillende balkons aan de muren bevestigd, boven elkaar, om meer mensen een plek te bieden. Er stond vroeger een romaanse kerk op deze plek, gevolgd door een andere, maar al deze kerken hebben veel geleden tijdens de oorlogen tussen Frankrijk en Spanje (de stad ligt bij de grens) en de godsdienstoorlogen in de 16de eeuw. In de 17e eeuw werd de kerk uitgebreid en trouwde Lodewijk XIV hier met Maria Theresa van Spanje op 9 juni 1660 om de zwakke vrede met Spanje te versterken. De inrichting van de kerk is zeer Spaans, met een groot 17e-eeuws altaarstuk rondom Johannes de Doper.


St Jean de Luz met de vissersboten en de balkons en het altaarstuk in de in de St Jan de Doper kerk


Na mijn bezoek aan de kerk en het verkrijgen van een pelgrimsstempel op mijn credencial, keek ik nog even rond op de markt. Ik kwam een winkel tegen die Jambon de Bayonne verkocht en tafels vol lekkernijen. Een jonge man probeerde zijn ham te verkopen, maar er was weinig interesse. Ik vertelde hem dat ik geen hele ham wilde, maar 200 gram voor mijn Franse brood voor de lunch. Geen probleem, en ik kreeg zelfs een paar stukjes om te proeven—echt lekker. Daarna, rond 13 uur, stak ik de brug over via Hendaye en bereikte ik de grens, die je tegenwoordig niet meer ziet. Het was behoorlijk druk, en ik probeerde de secundaire wegen te gebruiken, maar ook daar waren veel vakantiegangers onderweg. Ik moest zelfs een stuk langs de drukke nationale weg naar Spanje rijden.


Opa in San Sebastian met Elias die me naar mijn hostel bracht en mijn stapelbed voor de nacht


Al snel naderde ik San Sebastian, en het werd nog drukker rond deze grote stad. Een oude man vertelde me dat er verderop een fietspad was dat helemaal tot in het oude centrum van San Sebastian loopt. Hij liep een stukje met me mee om me het rode fietspad te laten zien. “Gewoon het rode pad volgen,” benadrukte hij, en zo bereikte ik geleidelijk aan het oude centrum van een stad die zich langs een baai aan de kust uitstrekt over kilometers. De voorsteden zijn nogal industrieel en niet zo aangenaam.


Ik besloot in een park, waar het rode fietspad doorheen loopt, te picknicken en ontdekte daar dat ik geen internet meer had, dus helemaal geen contact met Magda. Na mijn lunch sprak ik een jonge man van ongeveer 25 jaar aan met een lichtbruine huidskleur. Hij kwam uit Algerije, maar woont illegaal in Spanje. Zijn naam was Elias, en hij werd mijn zoveelste reddende engel (naast Rientje, die altijd bij me is!). Hij plaatste zijn telefoon naast de mijne als hotspot, zodat ik contact kon opnemen met Magda, die me de naam en het adres van de Koisi-hostel gaf. Elias stelde voor om me naar zijn huis te begeleiden. Hij pakte zijn fiets, en hij gidste me naar het andere uiteinde van San Sebastian, door kleine steegjes en langs mooie promenades, waar we veel zonaanbidders zagen die in de zon lagen te bakken. Na een goed halfuur bereikte ik de hostel waar ik een bed had gereserveerd (voor 54 euro!), in een soort alcove in een kamer met 8 van zulke alcoves. San Sebastian is ongelooflijk duur!



Beelden van San Sebastian: straat naast mijn hostel, de baai van San sebastian, de zonnekloppers


Ik bedankte hem hartelijk en bood hem 20 euro aan voor zijn moeite. Hij weigerde het geld, maar ik drong aan, omdat hij van klusjes leeft. Hij zei dat hij me graag hielp, omdat veel mensen hem ook hadden geholpen toen hij hier aankwam. Hotelkamers in kuststeden in Noord-Spanje zijn in de zomer waanzinnig duur. Een simpele kamer kost minimaal 150 tot 200 euro. Ik vond het een extreem drukke stad met een prachtig strand, hoewel ik daar niet naartoe ging, en een schitterend uitzicht. Verder vond ik het verschrikkelijk druk. Hier op vakantie komen? NOOIT.


Het was niet mijn beste nacht, want de kamer zat vol met jonge mensen die behoorlijk lawaaierig waren en net als ik veel spullen bij zich hadden. Gelukkig kon ik dankzij de internetverbinding van de hostel nog communiceren met Magda. Ik ging nog even wandelen, at wat, werkte nog wat en ging toen naar de drukke kamer, waar ik uiteindelijk in slaap viel. Ik probeerde niet uit mijn bed te vallen, aangezien ik in het bovenste stapelbed sliep, een nummer dat me willekeurig was toegewezen. ’s Nachts uit bed klimmen om naar beneden te gaan is oppassen geblazen, zeker zonder licht. Maar ik heb het overleefd, hoewel ik geen interesse heb om dit nog eens mee te maken...


Emmanuel, Nicole en hun dochters, Majalen en Elaia, die me zo warm verwelkomden in Cambo-les-Bains

38 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Commentaires


bottom of page