Dag 26: 2 juni 2022: van Espinal-Auzperri naar Pamplona
- Yves Beernaert
- 5 jun 2022
- 7 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 29 dec 2022
Het zijn een paar superdrukke dagen geweest onderweg naar Pamplona en dan Pamplona zelf. Ik gun mezelf af en toe een dag om uit te rusten of te recupereren… Maar meestal wordt die dag besteed aan het grondig bezoeken van de stad. Dat was zo in Vézelay, waar ik veel tijd nam voor Vézelay zelf , voor Saint-Père- sous-Vézelay en voor Asquins , het stadje van Aimery Picaud die de eerste gids naar Santiago de Compostela (hoogstwaarschijnlijk niet) schreef. Hugues de Poitevin monnik van Vézelay schreef deze gids.. Ik ben blij dat ik zoveel tijd heb voorbehouden voor Pamplona want na één dag verblijf heeft deze stad al mijn stoutste verwachtingen overtroffen. Maar straks daarover meer.
Ik sliep gisterenavond in een piepklein dorpje Espinal-Auzperri, 12 Km van Roncesvalles in een “casa rural” met de naam "casa rural Irugoieneia". Ik kwam er rond 15 uur aan om te ontsnappen aan de hitte. Het jonge koppel Natale en Zaria waren supervriendelijk en een paar minuten later kon ik in de schaduw rusten op mijn bed. Mijn batterijen ( van mezelf en van mijn fiets) waren al aan het opladen. Mijn drie engelbewaarders waren ook al op de top van het hoogste kerkje gaan rusten: want hoe hoger, hoe frisser. Zij hebben het voordeel dat ze elkaar friste kunnen geven door te zwaaien met hun grote vleugels, zeker Bert en Wim. Rientje geniet ervan, want hij ligt dan tussen de twee in en hoeft niets anders te doen dan te genieten van de koelte die de twee anderen maken.
Natale en Zaria, de uitbaters van de casa rural) zijn twee (jonge) Italianen die elkaar leerden kennen toen hij werkte als vrijwilliger in een Pelgrimsherberg; een donderslag bij heldere hemel, of een mirakel van Sint Jakob, zo was de liefde begonnen. En de liefde duurde voort. Ze beslisten om samen een “casa rural” te beginnen maar daar hadden ze niet genoeg geld voor. Voorlopig huren ze er één en baten ze die zeer gastvrij uit. Met Covid is het voor hen een moeilijke periode geweest, maar ze bijten door en nu gaan de zaken al veel beter. Boven hebben ze drie individuele kamers met dubbele bedden maar één gezamenlijke badkamer, één toilet, één keuken en één zitplaats met TV. Op de onderste verdieping hebben ze twee ruimtes met elk 10 bedden voor pelgrims, één voor mannen en één voor vrouwen, met een douche en toilet voor elke kamer met 10 personen. Daarnaast is er een gemeenschappelijke ruimte met eetkamer en zithoek met TV; meer heb je niet nodig. Een kamer met dubbelbed kost 38 euro per persoon en een bed beneden 12 euro. Het avondmaal is 12 euro (wijn inbegrepen) en het ontbijt 4 euro. Ik nam dus een all-in ; dat moet ik van Magda want anders ga ik toch niet uit eten.
We zijn met zes aan tafel: 4 Italianen, een Spaanse en ik, een Vlaming. Niet alle pelgrims eten avondmaal en sommigen liggen al op hun bed. Eén van de Italianen aan tafel, Chiara, was nog maar net te voet begonnen uit Saint-Jean-de-Pied-de-Port, dat is ongeveer drie dagen stappen, toen ze een tendinitis kreeg. De dokter was formeel: stoppen met stappen. Ze wacht op een bericht van de luchtvaartmaatschappij om te weten wanneer ze het vliegtuig kan nemen naar huis, in Bologna. Ze is ontgoocheld, maar ze wil herbeginnen zo snel het kan. We praten Italiaans, Spaans, Engels en zelfs wat Frans door elkaar, maar we schijnen elkaar te begrijpen.
Espinal-Auzeri: Pelgrims vroeg op weg (l);,Carmen met de grote rugzak (m) , de casa rural "Irugoieneia" van Natale en Zaria.
Het eten is echt Italiaans: voorgerecht pasta met passata saus en parmegiano, hoofgerecht verse groenten met een lekker kalfslapje en een vleessausje erbij. Daarna een soort panacotta met fruit en slagroom erop. Twee kruiken frisse rode wijn en water verdwijnen als sneeuw voor de zon. Natale (een Siciliaan) wordt door allen geprezen voor zijn kookkunst en daarna gaat iedereen snel slapen, behalve Chiara. De meeste pelgrims vertrekken rond 5 à 6 u. ’s ochtends en stoppen zo mogelijk rond 13 u. om zo aan de hitte te ontsnappen.
De volgende dag ben ik, als laatste, om 7.30 u. aan de ontbijttafel. Iedereen is al vertrokken, behalve Chiara die op info wacht om terug naar thuis in Italië te vliegen. Wim, Rientje en Bert zitten al ongedurig op mij te wachten want meestal ben ik een vroege vogel. Zij krijgen speciale rijstpap met extra calorieën. Een sober ontbijt voor mij, maar meer dan genoeg. Om 8.30 u. ben ik ook de deur uit, op weg naar Pamplona.
Iemand heeft me gezegd dat het van Roncesvalles (op bijna 1100 m) gezellig naar beneden loopt. Ik kijk daarnaar uit. Al snel blijkt het dat die waarschijnlijk een andere weg had genomen dan de mijne die nog over twee cols loopt van bijna 900 meter. Andere pelgrims lopen langs de weg in slierten achter elkaar en zo zie ik nog even de Spaanse Carmen, een kleine 50er, die bij ons logeerde met een rugzak die groter is dan haar gestalte, maar ze ziet het zitten en ze heeft tijd, zegt ze.
Over de dorpjes Bruguete, Menquiziz (San Cristobaldokerk 16de eeuw) , Viscaret, Linzoain en Erro bereik ik rustig Zubiri en later dan Pamplona. Zubiri betekent “het dorp van de brug”. De romaanse Rabiabrug die over de Rio Arga gebouwd is, stapt je of rij je over, bij het binnenkomen van het dorp. Deze rivier begeleidt de pelgrim een hele tijd tot Puente la Reina. De bevolking noemt het al eeuwen de Rabiabrug of de Hondsdolheidsbrug, aangezien de bevolking dacht dat de brug een helende bescherming bood tegen hondsdolheid. Om beschermd te zijn diende eender welk dier drie keer rond de centrale pilaar in het water rond de brug te stappen. In de brug werden ingemetselde relieken van Santa Quiteria teruggevonden die aangeroepen werd tegen de hondsdolheid. Dit legt uit waarom men 3X rond de brug draaide. Het dorp heeft naast de toeristische activiteiten nog twee grote bedrijven: één die wapens maakt en één die een soort cement maakt.
Zubiri: enkele typische huizen (l),de Rabiabrug (m) en de kerk (r)
Bij de Rabiabrug staat een paneel met alle toeristische activiteiten zoals hotels, albergues enz. vermeld. Daar kan je zien hoe dat dorp en vele andere langs de Camino, leven van de voorbijtrekkende pelgrims. Dankzij het initiatief van de Raad van Europa om in 1987 de eerste culturele route langs de Camino de Santiago op te starten, zijn hier in Galicië heel wat dorpen terug tot leven gekomen en zelfs tot bloei. Ook al is het zo dat veel van de hotels, albergues enz. een seizoensgebonden activiteit zijn van april tot eind oktober en daarnaast een andere activiteit hebben, zoals landouw en veeteelt, productie en marketing van lokale specialiteiten enz. Je kan met of zonder bagage stappen of fietsen. Gespecialiseerde bedrijfjes halen ’s morgens je bagage op en die staat klaar, daar waar je zal slapen. Mijn fiets wordt op het einde van mijn tocht naar Leuven gebracht door een klein Nederlands bedrijf dat heel de zomer fietsen terugbrengt naar Vlaanderen en Nederland voor een goede 150 à 200 euro, plus extra voor bagage.
Je hebt ook nieuwe vormen van touroperators die voor jou je pelgrimsroute opzetten met alle vormen van “experiential tourism”: bezoeken aan lokale bedrijfjes (wijn , kaas enz.), een nacht logeren in een albergue of bij paters en zusters of kennismaken met natuurparken enz.
Betreffende de culturele routes van de Raad van Europa vermeld ik toch even dat de Via Francigena of de pelgrimsroute van Canterbury naar Rome door FR, CH en IT over 1900 km ook een culturele pelgrimsroute is met een pelgrimsdiploma op basis van een credential. Informatie vind je op: Homepage EN - Via Francigena (viefrancigene.org)
Ik heb reeds eerder verwezen naar de soorten pelgrims die er nu op de Camino zijn. Dat was vroeger ook het geval. Sommigen gingen naar Santiago om boete te doen en te bidden voor hun eigen zielenheil en dat van familie en vrienden. Anderen waren veroordeeld door een rechter en konden de keuze maken tussen gevangenis of heen en terug naar Santiago. Nog anderen stapten voor anderen naar Santiago die daar geen tijd voor hadden en werden daarvoor betaald: een soort draagmoeder-pelgrim. Er waren natuurlijk ook veel dieven en boeven die van de gelegenheid gebruik maakten om van de andere pelgrims geld enz. af te troggelen en ze te bestelen. Die zijn er nu nog altijd en opletten is de boodschap, want trekkersfietsen zijn zeer gegeerd. En ten slotte zijn er de heilige pelgrims en de schijnheiligen; deze laatste categorie zijn diegenen die doen alsof ze stappen maar zich grote delen laten vervoeren met taxi’s. Je ziet veel taxi’s op de Camino: voor mensen die niet verder kunnen, vaak omwille van voetproblemen, maar ook voor de schijnheiligen of de "sanctimoniussen".
Van Zubiri fiets ik verder door en ik ben rond 13 uur in de buitenwijken van Pamplona, de hoofdplaats van de autonome regio of gemeenschap Navarra. Pamplona is een welvarende stad en de autonome regio’s hebben heel wat verantwoordelijkheden die ze graag zeer goed invullen. Binnen een straal van 5 km rond Pamplona heb je prachtige fietspaden: goed aangeduid, zeer breed en goed afgebakend. In de oude “casco historico” of het historisch centrum, is dat wat moeilijker maar er is duidelijk plaats en aandacht voor fietsers. Op grote lanen die richting Santiago gaan heb je zelfs een fietspad met het typische blauw-gele teken van de Camino op de grond geschilderd. Je kan je niet vergissen. Ik bereik veilig en makkelijk de avenido Pio XII, waar Magda, zoals altijd, een prima kamertje heeft gehuurd.
Pamplona: De prima fietspaden (onder), 19de -eeuwse huizen (l), zicht op de casco historico (m) en een oude stadspoort (r)
Bij mijn aankomst eerst ingecheckt en mijn fiets veilig in een ondergrondse garage gezet. Ik heb me wat verfrist en beslis dan onmiddellijk naar het oude centrum (van de stad Pamplona te wandelen: ongeveer 2 km. Dat is gemakkelijk, want de avenida PIO XII leidt recht naar de “casco historico”, het historisch centrum van de stad. Het toerismebureau waar ik altijd langs ga voor een bezoek aan te vangen, heeft me een schitterend overzicht geven en gezegd wat ik kon doen op de anderhalve dag dat ik er was: bravo. Je moet wel goed opletten met de openingstijden : alle kerken zijn in deze periode open vanaf 8u, 9u of 9.30 u. tot 12.30 u. Ze gaan terug open om 18 u. De kathedraal is heel de dag open vanaf 9 of 10 u. tot 19 of 20 u. en daardoor werd dit mijn eerste prioriteit. Ik heb alles goed voorbereid en begin er onmiddellijk aan.
Comments