top of page

DAG 24, 22/04/2O25: van CACERES tot CAÑAVERAL

Eerst en vooral wil ik benadrukken dat ik sedert eergisteren op de Via de la Plata ben. Samen met Bruno hebben we de Camino Morabe afgereden van  Almeria over Granada, Cordoba naar Merida. Vanaf Merida, die mooie Romeinse stad fiets ik op de Via de la Plata. De Via de la Plata vormde in de middeleeuwen de belangrijkste weg naar Santiago voor christenen afkomstig uit het door moslims overheerste Zuid Spanje en Noord Afrika. Deze Camino is1000 km lang.


De Via de la Plata vertrekt  uit Sevilla en loopt over Merida en Salamanca (waar Bernadette zich bij me voegt) recht omhoog naar het Noorden richting Astorga om aan te sluiten op de Camino Francès (die de Fransen bij voorkeur namen), de oudste van de Camino’s en de meest gekende. Ter hoogte van Puebla de Sanabrès zullen we links schuin naar het NW rijden over de Camino Sanabrès om over Ourense naar Santiago te rijden, waar we op 7 mei zullen toekomen. De Via de la Plata wordt onterecht de Zilveren route genoemd op basis van een verkeerde vertaling van het woord “plata” dat oorspronkelijk “steen of stenen” betekent en niet zilver. Ik fiets in totaal 720 km over de Via de la Plata en Bernadette fietst tussen Salamanca en Santiago 500 km mee.  Tot zover de info over de Via de la Plata.


Cacerès en het landschap onderweg


In Cacerès heb ik in dat kleine kamertje prima geslapen. Ik ontbijt op mijn kamer snel wat ik dacht een chocoladebroodje te zijn maar er stond Napolitain op en het blijkt een vleesbroodje te zijn. Geen erg, dat is krachtig eten om goed te kunnen fietsen. In het hostal Rosa krijgt elke gast wel gratis twee koffiepads en zo kan ik twee lekkere koppen koffie drinken.

Na het ontbijt fiets ik terug naar het oude centrum, want ik wil nog een stempel en ik was gisteren toen ik de casco historico bezocht mijn credential vergeten. Om 10.30 u. rij ik de stad uit voor een tocht van 55 km. Ik probeer de fietsweg te volgen over een kleine secundaire CC 38 weg die Naar Casar de Cacerès loopt en de eerste 25 km vlotten zeer goed. Wel is er veel verkeer op de weg. De pelgrims volgen soms de CC 38 en verwijderen er zich ook van voor grote delen. Onderweg veel koeien en schapen en het is één van de grote kaasstreken van Spanje. Het dorpje Casar de Cacerès staat echt bekend voor zijn goed kazen.


Casar de Cacerès met de neste kaas van Spanje


In het dorp loop ik binnen bij de dienst toerisme die vlak bij het stadhuis gelegen is om een stempel voor mijn credential te krijgen. Dan fiets ik door de grote dorpsstraat en ga ik even rond de kerk rijden. Bovenop zitten twee nesten met ooievaars die statig rondvliegen boven de huizen en in de velden eten gaan zoeken. Ik rij langs de hermitage of kluizenaarswoning genoemd naar Santiago en neem het verlengde van de CC 38. Nu is het geen asfalt meer maar gestampte aarde en veel stenen. Antonio, een boer die ik om raad vraag zegt dat ik beter weg blijf van die veldweg, want opnieuw heeft de regen van weken terug veel ravages aangericht. Hij neemt zijn auto en rijdt me voor om te tonen hoe ik de N 630 kan bereiken. Super vriendelijk.


De Taag en de glooiende landschappen in de omgeving


De N 630 is zoals gisteren leeg, af en toe een auto maar zelden vrachtwagens. Het gaat vanaf dan goed vooruit want ik rij grotendeels op een plateau met op het einde een nogal zware helling naar het dorp Cañaveral waar ik zal logeren. Onderweg zijn het meestal licht glooiende landschappen van heuvels met rotsen, soms eiken en ook het grote stuwmeer van de Taag rivier die van hier in de buurt richting Portugal loopt om zich in de Atlantische oceaan te werpen.  Het weer is heel de dag mooi: fris in de morgen en daarna loopt de temperatuur op tot meer dan 25 graden.


Cañaveral en de albergue


Rond 13.30 u. ben ik ter plaatse in de Albergue Cañaveral met drie kamers en 30 bedden. Als ik toekom krijg ik mijn bed toegewezen en ben ik nog alleen in de kamer. Tegen 20 uur liggen de kamers goed vol. In onze kamer een Française van Nancy, twee Zuid-Koreanen – een oude man zoals ik- en een jonge vrouw die boven mij slaapt. Er is ook nog een Spanjaard in onze kamer. Ik werk enkele uren aan de blog en rond 17.30 u. ga ik het dorp verkennen dat een mooie kerk heeft; vooral de voorkant van een altaar uit de 16de eeuw  met drie heiligen, gemaakt met typische plaatselijke keramiek trekt mijn aandacht. Een paar oude dames die de kerk aan het versieren zijn met bloemen geven me graag een stempel in mijn credential.  


In de de kerk van Cañaveral, de keramieken voorkant van het altaar en de oude dames de albergue


Het dorp is ook gekend voor zijn typische oude schoorstenen op de huizen en voor de ooievaars die er hun nest op maken. Daarna loop ik  het kleine winkeltje binnen om wat pasta te kopen, tomatensaus, brood en toespijs voor mijn lunch de volgende dag en twee pintjes. Ik eet in de gemeenschappelijk ruimte  onder een afdakje  zonder te praten en trek me dan terug in mijn bed om nog wat te werken. Rond hun bed hangen sommigen (zoals ik) een fleece handdoek die ze bij hebben om toch wat privacy te hebben in een gemeenschappelijke kamer van 8. Zoals altijd ben ik onmiddellijk in slaap gevallen.

Comentários


© 2022 Rinus-Pinifonds

  • Facebook
  • Instagram
bottom of page