Het wordt vandaag weer een tocht van een 80 km vanuit Périgueux naar Sainte-Foy-la-Grande, maar ik ken mezelf: als ik een aanduiding zie van iets moois, durf ik wel wat extra te fietsen. Om 6 u 40 ben ik aan het fietsen richting Abbaye de la Chancelade, op een kleine 10 km van Périgueux. In het begin rijd ik niet te ver van de rivier de l’Isle. Dan enkele heuvels over en ik ben er. De abdij ligt er nog rustig en verlaten bij vroeg in de morgen.
Het is een prachtig gelegen abdij aan een bron en ernaast ook een “lavoir” met een schitterend stuk natuur errond. In 1120 organiseerden kluizenaars zich rond deze bron “la Chancelade” tot een gemeenschap. “Chancelade” komt van het Latijn: “fons cancellatus” of de beschermde of verborgen bron of fontein. De kluizenaars namen de leefregel van Sint-Augustinus (4de eeuw) over en stichtten de abdij van Chancelade met een gemeenschap van reguliere kannuniken. De abdij bloeide en groeide snel in de 12de en 13de eeuw maar werd zwaar getroffen tijdens de Honderdjarige Oorlog (1337-1453) en vervolgens tijdens de godsdienstoorlogen (16de eeuw); Aan het einde ervan bleven er alleen ruïnes en een paar kanonnen over. In 1614 stemde de jonge leek Alain de Solminihac ermee in om zijn oom op te volgen als commanditaire abt van Chancelade. Na zijn wijding verhuisde hij naar Chancelade en ondernam met succes de heropbouw en de hervorming van zijn abdij.
In Chancelade zijn er dus geen monniken maar kanunniken van de orde van Sint Viktor, priesters die samenleven, samen bidden en samen werken met en voor de gemeenschap: charité en communion zijn hun twee sleutelwoorden. Ik heb geluk want een kanunnik stapt juist naar de kerk. Ik zeg “bonjoir, mon père” en hij legt me uit dat binnenkort de lauden worden gebeden of gezongen. Hij heet Jean-Paul is al zijn hele volwassen leven een regulier kanunnik. Hij vraagt of ik pelgrim ben en waarom ik naar Compostela fiets. Na een kort verhaal zegt hij “het beste voor jou” en “ik ga deze morgen voor jullie bidden”. Dat begint goed. Ik heb nog de tijd om wat rond te kijken voor de lauden en de kanunniken niet te storen. De indrukwekkende kerk met cipressen (de boom van de dood) ernaast ligt, samen met verschillende andere gebouwen, rustgevend in de ochtendnevel.
Vlakbij staan nog een klein kerkje, la chapelle St Jean, vroeger gebruikt als kerk voor parochianen (dus ook voor doopsels) en een groter gebouw. Ik kom nog een dame tegen op weg naar de lauden. Sheila, een Ierse, die vroeger bij de -Commissie van de EU werkte en zich hier met haar man heeft teruggetrokken Ze verloor ook en kind en weet wat het is. Ze denkt nog elke dag aan hem.
Binnen in de kerk heb ik nog juist de tijd om de kerk zelf en de koorstoelen te bekijken. In de rechter zijbeuk vind ik het mooie schilderij van Gerrit van Honthorst (17e eeuw) van Christus op de koude steen. Hij was een caravagist. Er is ook nog een mooie fresco van de H. Kristoffel met Jezus op zijn schouders, rechts bij het betreden van het koor. Ik volg een deel van de lauden en glip dan naar buiten want ik moet mijn tijd in de gaten houden.
Christus op de koude steen, schilderij van Gerrit van Honthorst '(), Abdij van Chancelade en cipressen (m), kanunnik Jean-Paul (r),
Van Chancelade gaat het naar Saint Astier op de via Lemovicensis. De kerk Saint Pierre et Saint Paul des Rives de l'Isle is echt een o.a. gotische versterkte kerk (église fortifiée) . Ze is het resultaat van verschillende bouwcampagnes, tussen de 11de en 17de eeuw en ze had een turbulente geschiedenis tijdens de 100-jarige oorlog.
De oorsprong van de kerk is Saint Astier (geboren 560?) die als kluizenaar even buiten het dorp woonde. Een prinses liet eerst een kleine kerk bouwen omdat de kluizenaar haar genas. Later werd een grotere kerk gebouwd die in de 9de eeuw verwoest werd door de Noormannen. Later herbouwden de benedictijnen de kerk. Het is een klein stadje, maar ik vind er weer een bruisende markt met o.a. heel veel vis. Ik zie er des “têtes de merlue”, kabeljauwwangetjes maar nog op de koppen van die vissen, liggen en de verkoopster geeft me graag het recept: gewoon in een court bouillon klaarmaken, samen met een saus met mosterd en een aardappeltje uit de streek. Een beetje verder maakt een bakker op straat aan een ronddraaiend spit “des brioches flambées”. Alle straatjes staan vol met kraampjes en mensen.
Saint-Astier: de markt met brioches flambées (l) en de kabeljouwkoppen / wangentjes , de versterkte kerk (r)
Een klein ommetje naar het mooie kerkje van Sourzac met het mooie Petrus en Paulus kerkje Een groepje mensen (families Petit en Crepo) spreekt me aan omdat ze de schelp zien op mijn fiets. Ze zijn vorig jaar zelf naar Santiago geweest en wensen me al het beste. Ze fotograferen mij en ik hen omdat ze niet allen samen op de selfie konden en dan rij ik door naar Douzillac.
In Douzillac, een klein dorpje van 800 inwoners in de Dordogne, rij ik naar het kerkje, maar het is dicht. Op de deur staat dat de sleutel in het café ligt er recht tegenover. Enkele klanten zijn er de kranten aan het lezen. De nieuwe uitbaatster weet niets van de sleutel, want ze heeft maar 3 weken geleden met haar man het café en restaurantje overgenomen. De burgemeester wordt opgebeld en hij brengt me de sleutel. De Sint-Vincentiuskerk, toegewijd aan de patroonheilige van de wijn en de wijnboeren, zoals het eerste deel van zijn naam zegt: “vin”. Het is een romaans kerkje met 16de-eeuwse gotische gewelven; een mooie toren en tegen de toren een wenteltrap aan. Het lijkt op een versterkte kerk. Ook de “presbytère” of woning van de pastoor is de mooiste uit de streek. De dame van het café geeft me een stempel nadat ik het heb gevraagd, want ze wist niet dat dit gebruikelijk was. Ze belooft me een mooie te laten maken voor de volgende pelgrims.
Sourzac : de St Pierre et Paul kerk (l). Douzillac : de kerk (m) en het café /resto waar men de sleutel kan halen recht tegenover (r)
Onderweg naar Mussidan krijgt men geleidelijk aan het typische landschap van de de Landes met zijn vele pijnbomen. We verlaten dus de Dordogne en bereiken de Gironde, de streek rond Bordeaux.
Mussidan heeft geen aantrekkelijke kerk en heeft als dorp niet zoveel om te bekijken. Een mis is bezig want het is Hemelvaartsdag en ik loop toch even binnen. De kerk zit vol met o.a. heel veel families met kinderen. Na de mis wordt er lokale wijn verkocht voor een goed doel. Ik heb een gezellige babbel met parochianen die mijn fiets met schelp opmerken naast de tafels met wijn flessen. Ze wensen me allen het beste.
Er waren vroeger twee kerken in Mussidan. De Saint Georges of Sint-Joriskerk is een neo-romaanse kerk gebouwd door architect Abadie, die ook in Limoges werkte in de 19de eeuw. Het is hier dat de mis doorging. De Notre Dame du Roc werd in de 16de -17de eeuw op een rots gebouwd. Deze laatste was een prachtig gebouw dat in 2003 omgebouwd werd tot ….een bioscoop! Achter de kerk heeft men een prachtig uitzicht op de rivier de l’Isle.
Mussidan werd zwaar getroffen door een vergeldingsactie van de Duitsers in 1944 toen de partizanen een Duitse trein opbliezen. Verschillende inwoners werden gewoon vermoord of afgevoerd naar concentratiekampen. een monument herinnert daaraan.
De kerkjes van Ponchapt (l) en Monfaucon (m); Keuvelen na de mis en wijn verkopen voor een goed doel in Mussidan (r)
Nu gaat het verder door over Monfaucon waar een mooi retabel hangt in een klein kerkje . De mevrouw die de sleutel had, moest hem teruggeven aan de gemeente die de sleutel kwijtraakte en nu is de gemeente de tweede sleutel ook kwijt…"pas de pot.."geen geluk. Maar de vrouw legt me uit hoe mooi het retabel wel is.
Dan trek ik naar Port-Sainte-Foy-et-Ponchapt, in feite twee dorpen op de rechteroever van de Dordogne rivier. We zijn in de Montravel-wijnstreek. Het is een haven van waaruit men vertrok met platte boten -“gabarres” vandaar het woord gabarit- beladen met wijn, hout (eik of kastanje) naar “la porte océane” (de deur tot de Atlantische Oceaan) van Bordeaux. Het is altijd een belangrijk knooppunt geweest, waarvan de Gallo-romeinse archeologische vondsten getuigen. De opkomst van de trein in de 19de eeuw, betekende het einde van transport per schip op o.a. de rivier de Dordogne. In Ponchapt, een deelgemeente, heb ik nog een kerkje meegepikt dankzij Marie-Claire met een sleutel.
Sainte-Foy-la-Grande is mijn einddoel voor vandaag. Het is "la Porte du Périgord", of toegang tussen de Périgord en de streek van Agen of de Agenais (gekend voor zijn gedroogde pruimen). Het stadje heeft altijd een speciale positie ingenomen, zowel historisch en religieus, als geografisch en administratief. Eenmaal de Dordogne over, komt men in het gebied van de “Entre deux Mers” wat in feite tussen twee rivieren betekent en in dit geval tussen de Dordogne en de Garonne. Dit gebied is natuurlijk zeer gekend voor zijn Bordeaux-wijnen met dezelfde naam.
Sainte-Foy-la-Grande is de oudste bastide van de Gironde, gesticht in 1255 door ene Alphonse de Poitiers, graaf van Toulouse, in samenwerking met de abdij van Sainte-Foy-de-Conques op de via Podensis van Le Puy. Welvarend dankzij de wijnhandel, en aanvankelijk een protestantse stad. Het stadje heeft nog steeds zijn unieke marktplaats, gedeeltelijk omringd door overdekte passages van de bastide.
Het stadje Sainte-Foy-la-Grande (2500 zielen) in de Gironde ontstond dankzij de verering van de Heilige Foy die de pelgrims vereerden op de Via Podensis in de abdij- en pelgrimskerk van Conques. De naam Sainte-Foy-la-Grande is ook een gewijzigde naam om het onderscheid te maken met andere gelijkaardige gemeentes die ook Sainte Foy heten.
Sainte-Foy-la-Grande: de Notre Dame kerk (l) en de bastide (m) en met sommige huizen in vakwerkstijl (r)
Ik leg kort uit wat een bastide is, ook al vindt Magda me dan pedant. Een Bastide is een typisch Franse (nieuwe) laat-middeleeuwse stad, gesticht in de 13de en 14de eeuw, in voornamelijk Zuidwest-Frankrijk. Typerend voor de bastide is een rechthoekig stratenpatroon dat de stad verdeelt in acht huizenblokken rondom een centraal marktplein. Vaak zijn de huizen aan de vier kanten van het marktplein als overdekte passages gebouwd, zodat je uit de zon of uit de regen kan wandelen. Bijzonder mooi zijn de oude stenen huizen uit de 13de eeuw, de huizen in vakwerk of de huizen in steen met gebeeldhouwde houten zijkanten uit de 16de eeuw en de burgerhuizen uit de 17de en 18de eeuw.
Nog even wil ik de Onze-Lieve-Vrouwkerk bezoeken, een ruime hallenkerk. Daarna fiets ik moe maar voldaan, naar een B&B: Le point d’Orgue. Dit stadje is voor mij vandaag zo een “point d’orgue” of hoogtepunt geweest. Veel gezien vandaag, maar slechts enkele pelgrims, zwaar beladen, te voet op stap: wat zijn ze moedig!
Als ik me aanmeld bij de eigenaar van de gîte is deze verbaasd me te zien. Hij verwachtte me pas binnen twee dagen. We stellen samen vast dat Magda een foutje heeft gemaakt. Hij stelt me echter gerust één van zijn drie kamers is nog vrij en die kan ik gebruiken. Hij zal wel het geld van booking later ontvangen . Dus op alle vlakken heb ik geluk: toch een mooie gezellige kamer , en een lieve gastheer en dat na een super mooie maar vermoeiende dag. Het is en blijft dus een "point d'orgue".
Comentarios